Begroting2017

Naar portaal
Leeswijzer

Leeswijzer

Inleiding

De programmabegroting bestaat uit de volgende onderdelen, die met het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) door het Rijk zijn vastgesteld, te weten: de beleidsbegroting (het programmaplan en de paragrafen), de financiële begroting en de ramingen en realisatiecijfers geclusterd naar taakvelden.
Het BBV is vernieuwd en heeft tot doel om de kaderstellende en controlerende rol van de raad te versterken. Men wil dit bereiken door begrotingen van gemeenten (meer) vergelijkbaar te maken, zowel op cijfers als prestaties.
In het vernieuwde BBV worden baten en lasten van de overhead niet meer onder de afzonderlijke beleidsprogramma’s geregistreerd maar centraal onder een afzonderlijk programma/overzicht overhead. In de programma’s moeten alle kosten worden opgenomen die direct verbonden zijn aan de gemeentelijke taken en activiteiten (primaire proces). Bij de investeringen en de grondexploitaties mogen de overheadkosten wel worden toegerekend. Bij de kostendekkende exploitaties en de leges zal in de paragraaf Lokale lasten inzicht gegeven worden hoe de tarieven, inclusief een opslag voor overhead, tot stand gekomen zijn.

1. Programmaplan

De begroting bestaat uit de bekende zeven programma’s aangevuld met het achtste nieuwe onderdeel "Overhead". De indeling is als volgt:

  1. Burger, bestuur & veiligheid
  2. Ontwikkeling en economie
  3. Beheer en duurzaamheid
  4. Zorg, jeugd en onderwijs
  5. Werk en inkomen
  6. Sport en cultuur
  7. Middelen
  8. Overhead

De indeling van de programma’s is iets gewijzigd ten opzichte van de voorgaande jaren.

  • Speerpunten ('Wat willen we bereiken?')
  • Beschrijving activiteiten (‘Wat gaan we daarvoor doen?’)
  • Verbonden partijen (die een bijdrage leveren om de programmadoelstelling te bereiken)
  • Reguliere taken
  • Kaderstellende documenten (Verordeningen en Beleidsnota's)
  • Top- en subindicatoren en overige verplicht gestelde beleidsindicatoren
  • De raming van baten en lasten (‘Wat gaat het kosten?’)
  • Investeringen

Het bedrag voor onvoorzien wordt geraamd voor de begroting in zijn geheel en maakt onderdeel uit van programma 7.

Indicatoren

Voor jaarschijf 2017 worden indicatoren en streefcijfers voorgesteld. Deze wijken enigszins af van eerder in de begroting 2016 gepresenteerde indicatoren, omdat prestaties niet meer gemeten worden bij de diverse benchmarks of dat door voortschrijdend inzicht er een beter alternatief voor handen is. Daarnaast wordt de in de herziene BBV verplicht gestelde basisset van beleidsindicatoren gepresenteerd.

2. Paragrafen

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een aantal financiële en bedrijfsmatige zaken, die dwars door het beleid uit de programma’s heen lopen. Deze zaken zijn:

  1. Lokale heffingen
  2. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
  3. Onderhoud Kapitaalgoederen
  4. Financiering
  5. Bedrijfsvoering en middelen
  6. Verbonden partijen
  7. Grondbeleid

3. Financiële begroting

Hierin wordt de financiële positie van de gemeente uiteengezet. Wij besteden op hoofdlijnen aandacht aan de onderwerpen qua bestaand beleid die, ten opzichte van de lopende begroting, meer of minder geld vragen. De financiële effecten van het nieuw beleid, zowel de ruimtevragers als de ruimtescheppers, nemen wij op in een afzonderlijke tabel. In verband met de gewijzigde toerekening van de overhead is vergelijkbaarheid met voorgaande jaren niet mogelijk.
Voorts wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de investeringen, de reserves en de voorzieningen en aan de algemene dekkingsmiddelen.
In dit hoofdstuk wordt ten slotte de meerjarenraming voor de periode 2017-2020 vermeld.

4. Taakvelden

Om de vergelijkbaarheid tussen de gemeenten beter mogelijk te maken zijn er uniforme taakvelden en nieuwe categorieën met ingang van 2017 voorgeschreven. Deze hoofdindeling dient alleen gevolgd te worden bij de aanlevering van de gegevens aan het CBS en hoeft niet te worden gehanteerd bij de begrotingsuitvoering.