Begroting2017

Naar portaal
Investeringen

Met het vaststellen van de begroting autoriseert de raad het college tot het doen van uitgaven per programma tot de bedragen van het overzicht van baten en lasten voor het betreffende begrotingsjaar. In de programma’s zijn echter ook de investeringsplannen voor het begrotingsjaar opgenomen, die voor meerdere jaren ná dat begrotingsjaar nog lasten met zich mee brengen.

Met het vaststellen van de begroting worden ook de beleidsprogramma’s en de daarvoor opgestelde investeringsplannen voor het komende begrotingsjaar geautoriseerd. Het totale investeringsprogramma beslaat een periode van 10 jaar (2017-2026).
Investeringen onder € 3.000 worden niet opgenomen in het investeringsschema (niet geactiveerd), maar direct ten laste van de budgetten in de exploitatie gebracht. Dit is conform de regels van de financiële verordening van de gemeente Maassluis.

Investeringen jaarschijf 2017-2020

In elk programma is onder de tabel ‘Wat gaat het kosten?’ een tabel opgenomen waarin wordt weergegeven welke investeringsprojecten in 2017-2020 in het investeringsschema zijn opgenomen voor dat programma.
Voor 2017 is er een totaal bedrag aan investeringen geraamd van iets meer dan € 5 miljoen. De rente- en afschrijvingslasten van deze investeringen zijn opgenomen in de exploitatie vanaf jaarschijf 2018 en verder. De investeringen in de riolering en bij de reiniging zijn gedekt door de tarieven (van de heffingen).

Cirkeldiagram opbouw totale raming 2017


De investeringen binnen programma 3 bestaan voor het grootste gedeelte uit investeringen in het rioolstelsel (conform het lopende Gemeentelijk Rioleringsplan), de openbare verlichting en het wagen- en machinepark. Binnen programma 6 wordt met name geïnvesteerd in binnen- en buitensportaccommodaties en culturele gebouwen. Door de wijziging van het BBV zijn de meeste investeringen op de vroegere (interne) hulpkostenplaatsen opgenomen binnen het programma overhead. Het betreffen bijvoorbeeld investeringen in ICT en in het stadhuis.

Lijndiagram totale raming 2017-2020

Uit onderstaande lijndiagram blijkt dat in 2018 een iets groter investeringsbedrag wordt geraamd dan in 2017. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een piek aan investeringen in de haven (kademuren) in 2018. Na een daling in 2019 loopt het geraamde investeringsbedrag in 2020 licht op naar het niveau van 2017.

Aard van de investeringen

De geraamde investeringen in jaarschijf 2017 bestaan uit de vervanging van bestaande kapitaalgoederen. Voor elk kapitaalgoed is een afschrijvingstermijn opgenomen, conform de financiële verordening. Wanneer een object volledig is afgeschreven, kan het worden vervangen. Hierbij wordt natuurlijk wel gekeken naar de technische levensduur van een voorwerp. Een auto of cv-installatie die nog prima dienst doet, wordt niet direct vervangen wanneer de financiële afschrijvingen zijn afgerond. Vaak wordt een dergelijke vervangingsinvestering dan een (paar) jaar vooruit geschoven in het investeringsprogramma.
De gemeente maakt sinds de Nota Onderhoud uit 2007 gebruik van de zogenaamde componentenbenadering. Bij de componentenbenadering worden de afzonderlijke componenten waaruit een onroerende zaak bestaat afzonderlijk afgeschreven. Voorbeelden van componenten bij een gebouw zijn: daken, kozijnen, mechanische installaties, meubilair etc. Hierdoor kunnen (op den duur) meer (deel)investeringen worden aangemerkt als vervangingsinvestering.

Restantkredieten

Jaarlijks worden met het vaststellen van de begroting de investeringen in de betreffende jaarschijf door de raad ‘gevoteerd’, dat wil zeggen beschikbaar gesteld. Door allerlei oorzaken is het soms niet mogelijk om in het jaar dat de investering is geraamd, de investering ook daadwerkelijk uit te voeren of af te ronden. Hierdoor ontstaan restantkredieten van projecten die in het volgende jaar/ de volgende jaren wel worden afgerond. Door de financieel-administratieve wijze van verwerken van de investeringen (rente- en afschrijvingslasten van een actief worden opgenomen in de exploitatie in het jaar na afronding van het krediet), ontstaat er door de restantkredieten een incidenteel voordeel op de geraamde kapitaallasten. Bij het opstellen van deze begroting 2017 stond er medio 2016 nog voor een bedrag van € 22 mln. aan restantkredieten uit eerdere jaren open. Er kan worden aangenomen dat deze investeringen niet (allemaal) meer in 2016 zullen worden uitgevoerd. Deze investeringen blijven (onder voorwaarden) beschikbaar in 2017. Een deel van de te verwachte voordelen op de rente- en afschrijvingslasten, die door het bestaan van deze restantkredieten ontstaan, zijn met de Kadernota 2017 opgenomen als ruimtescheppers.

Wijziging BBV

Op basis van het advies van de commissie Depla zijn de boekhoud spelregels van de gemeenten en provincies, het BBV (besluit begroting en verantwoording), vernieuwd. Veel wijzigingen dienen vanaf de begroting 2017 te zijn verwerkt in de gemeentelijke administratie. Met het oog op een betere vergelijkbaarheid van de kosten, wordt in het nieuwe BBV de systematiek van activering en afschrijving voor alle investeringen gelijk getrokken: investeringen met een maatschappelijk nut dienen, evenals investeringen met een economisch nut, te worden geactiveerd en over de verwachte levensduur te worden afgeschreven. Daarmee wordt tevens bevorderd, dat de kosten van de investeringen ten laste komen van burgers en bedrijven, op het moment dat zij er nut van hebben. De verplichting om alle investeringen te activeren volgens de nieuwe methode wordt alleen van toepassing op nieuwe investeringen die na 2017 worden gedaan. Met het opstellen van de nieuwe financiële verordening zullen kaders voor deze investeringen worden gesteld, in het nieuwe investeringsprogramma voor de begroting 2018 zal dit verder worden uitgewerkt. Met de bestuursrapportages in 2017 zal over de (voortgang van de) uitvoering van de investeringen verantwoording worden afgelegd.